Mondmaskers die enkel voldoen aan de vereisten van het ATP, waarborgen niet dat ze voldoen aan de essentiële eisen van de PBM-Verordening 2016/425.
De aanbeveling 2020/403 maakt enkel een uitzonderingsregel voor de gezondheidswerkers:
- De FFP-maskers die worden vrijgegeven volgens de ATP mogen enkel verdeeld worden onder gezondheidswerkers en enkel tijdens de duur van de crisis.
- De marktdeelnemers mogen deze niet in het regulier vrije verkeer brengen en mogen ze dus ook niet aanbieden in het kader van de bepalingen van de welzijnswet en de codex over het welzijn op het werk.
Daarnaast mogen werkgevers uit de industrie deze ATP-gekeurde mondmaskers niet inzetten als persoonlijk beschermingsmiddel, cfr. codex welzijn op het werk - boek IX. Afdeling 4.- Voorwaarden waaraan PBM moeten beantwoorden:
- Art. IX.2-8.- De werkgever mag uitsluitend PBM ter beschikking stellen van de werknemers die inzake ontwerp en constructie beantwoorden aan de bepalingen van de besluiten tot omzetting van de communautaire richtlijnen betreffende de fabricage van PBM. Dus de PBM moet voldoen aan de PBM-Verordening 2016/425